Le prieuré des Bénédictines

DE BENEDICTIJNER PRIORIJ Het belang van deze priorij (of klooster) is groot. Onder het Ancien Régime hing het economische, sociale en politieke leven van de stad voornamelijk af van de priorin en haar advocaten, in het bijzonder haar boerengeneraal (of procureur des impôts), die aanzienlijke bevoegdheden had. De priorin had de rechten van een heerlijkheid, maar ook liefdadigheidsplichten ten opzichte van de bevolking. Ze was ook een "werkgever", want de inwoners verdienden hun brood door op haar land en zoutziederij te werken. De meeste opeenvolgende priorinnen waren van adellijke afkomst, maar ze woonden zelden in de priorij. Het aantal nonnen dat in het klooster woonde varieerde door de eeuwen heen en bedroeg 12 na de Honderdjarige Oorlog. Tijdens de Revolutie werden de religieuze ordes afgeschaft en werd het priorijhuis (nu het gemeentehuis) verkocht. Het bestond uit: de woning, de grote schuur, de kelder, de stallen, de wijnpers, de bakkerij, de "bucherie", de tuin, de boomgaarden en een grote vijver. De priorij, die in een zeer slechte staat van onderhoud verkeerde, werd in 1817 aan de parochie verkocht. Het werd herbouwd als pastorie met gebruik van de oude stenen van de kerk van Madame. In 1978 kocht de gemeente het gebouw om er het huidige gemeentehuis van te maken. * Uittreksel uit het boek "Flâneries aux Moutiers-en-Retz" van Monique Albert.